Deprecated: Function create_function() is deprecated in /home/customer/www/vpkk.nl/public_html/libraries/rokcommon/RokCommon/Service/ContainerImpl.php on line 460

Deprecated: implode(): Passing glue string after array is deprecated. Swap the parameters in /home/customer/www/vpkk.nl/public_html/libraries/gantry/core/gantry.class.php on line 1044

Deprecated: Function create_function() is deprecated in /home/customer/www/vpkk.nl/public_html/libraries/rokcommon/RokCommon/Service/ContainerImpl.php on line 460
Gespreksnotitie van VPKK voor Cie V&J 6 november 2013

Meer informatieOver hoe wij u op weg kunnen helpen

Gespreksnotitie van VPKK voor Cie V&J 6 november 2013



Vooraf

Aan de installatie van de Cie. Deetman is in de loop van 2010 veel aandacht gegeven in kranten, op tv en op de radio. Behalve Deetman kwamen vooral veel mannen in die media aan het woord, mannen die in hun jeugd waren misbruikt tijdens hun verblijf op een kostschool of tehuis. Deetmans herhaalde oproepen om te melden bleven niet zonder gevolg: veel mannen die zich in de verhalen herkenden, meldden zich. Er meldden zich ook vrouwen, maar zij bleven ver achter. Het eerste rapport van de Cie. Deetman bevestigde dan ook het beeld: misbruik binnen dr RR kerk in Nederland leek vooral jongens in internaten te hebben getroffen. Terecht is de heer Deetman vervolgens verzocht nogmaals een onderzoek te doen en zich nu specifiek op vrouwen te richten. Daarnaast werd hem gevraagd ook onderzoek te doen naar ander excessief geweld tegen kinderen binnen de RK kerk - ook dat was in het eerste onderzoek nauwelijks belicht.

 

Tweede onderzoek

Aan dit tweede onderzoek is door de Cie. Deetman nauwelijks publieke aandacht besteed. Er is een kort persbericht van de Cie. uitgegaan waarin melding werd gemaakt van een e-mailadres, en vervolgens kon men gedurende ruim een maand op dit adres een melding doen. Het contrast met het eerste onderzoek was ook overigens groot. Gedurende het eerste onderzoek zijn vertegenwoordigers van lotgenoten en lotgenotengroepen meerdere malen uitgenodigd bij de Cie. Deetman om informatie uit te wisselen. Op grond van deze contacten heeft de Cie. bijvoorbeeld ook een tussenrapport uitgebracht, waardoor nog lopende het onderzoek een begin gemaakt werd met het opstellen van een nieuwe klachtenregeling aangaande seksueel misbruik van minderjarigen binnen de RK kerk.

 

Vertegenwoordiging vrouwen

Al vanaf vóór het begin van het tweede onderzoek hebben wij de Cie. gevraagd met een delegatie vrouwen te overleggen en informatie uit te wisselen. Wij waren inmiddels op de hoogte van een langzaam groeiend aantal vrouwen, die zich nu pas begonnen bewust te worden dat het in Deetmans onderzoek niet uitsluitend om mannen ging en niet uitsluitend om geweld. Wij wilden overleggen over geëigende wijzen van het oproepen tot melden, en de Cie. informeren over het beeld dat bij ons begon te ontstaan van wat meisjes in instellingen van zustercongregaties en - ordes was aangedaan, en van een patroon dat wees op bepaalde parochies waar decennialang misbruik van meisjes had plaatsgevonden. Na langdurig aandringen zijn wij pas in februari 2013 uitgenodigd voor een gesprek met de heer Deetman. Mosterd na de maaltijd: het tweede onderzoeksrapport lag inmiddels bij de drukker. Daar werd ons ook gezegd dat verder contact met Deetman na publicatie van het rapport niet mogelijk was. We werden niet op de hoogte gesteld van het voorgenomen overleg met BC en KNR over de vorm die de mediatie zou aannemen.

 

De Doelgroep: Meisjes in instellingen

In 1947 zat 18.7 % van de rk meisjes in internaten of tehuizen. In 1970 was dat aantal gedaald tot minder dan 2 %. daar geplaatst door ouders, door voogden, door de kinderbescherming of door de rechter.
In een aantal instellingen van zustercongregaties zijn meisjes langdurig en zwaar mishandeld. Zij zijn excessief gestraft, veelal voor onbeduidende overtredingen of zonder enige aanleiding. Zij zijn met voorwerpen geslagen, naakt buiten in de kou gezet, in koud water gezet, in het donker opgesloten. Ze werden gedwongen te eten en moesten hun braaksel opeten. Hun werd contact met de ouders onthouden. Niet zelden was de mishandeling seksueel van aard: slaag op de geslachtsdelen, langdurig en hardhandig 'wassen' van de geslachtsdelen, hardhandig 'intern onderzoek'. Ze werden vernederd zoals ook de zusters zelf in hun noviciaat vernederd waren
Bijzonder slecht was de situatie voor meisjes die gezien werden als 'gevallen meisjes':zij moesten boeten. Vaak moesten zij onder zware omstandigheden arbeid - ook industriële arbeid - verrichten, zonder loon, zonder adequaat toezicht op de arbeidsomstandigheden. Er zijn meisjes geweest die zijn gedwongen afstand te doen van hun kind.
Lang niet in alle instellingen van zustercongregaties ging het er altijd slecht aan toe. Maar grote groepen meisjes die jarenlang, soms hun hele jeugd, aan de zorg van vrouwelijke religieuzen waren toevertrouwd, groeiden op in een sfeer van geweld, vernedering, intimidatie en sociaal isolement.

 

Gevolgen meisjes in instellingen

Veel van hen ervaren de gevolgen nog tot op de dag van vandaag. Zij hebben lichamelijk, psychisch en sociaal veel schade geleden en leven sinds hun jonge jaren met de last van een geschiedenis die niet verteld mag worden. Toen de mannen, de een na de ander, naar buiten kwamen met hun verhaal over misbruik herkenden de vrouwen zich niet in die verhalen en meldden zich nog niet. Pas na het onderzoek zagen zij, door de eerste verhalen van vrouwen in de media, dat het ook over hun gaat. Wij spreken nog steeds vrouwen die voor het eerst vertellen over hun jeugd. Hoe de Cie. Deetman is omgegaan met de - weinige - meldingen die zij hebben ontvangen, kunt u lezen in onze publicatie 'Oorspronkelijke meldingen'; de vrouwen herkennen hun geschiedenis niet in de weergave.

 

Misbruik in parochies

In sommige parochies kon een pastoor of een ander kerkelijk medewerker lange tijd het ene na het andere kind misbruiken. Vaak was dit misbruik zeer ernstig en duurde het jaren lang. Soms ging het hierbij om een 'publiek geheim' - in de parochie was bekend dat de pleger 'zijn handen niet kon thuishouden' maar niemand beschermde de kinderen tegen hem. Er zijn ook meisjes die in hun eigen huis misbruikt werden, als een geestelijke een familieband had met het gezin of het kind bijles kwam geven. Ook in deze situaties ging het veelal om ernstig en langdurig misbruik. Al tijdens het eerste onderzoek van de Cie. Deetman hebben zich meerdere vrouwen gemeld om dergelijk misbruik. In allebei de rapporten van de Cie. is hier hoegenaamd geen aandacht aan besteed. Seksueel misbruik in door religieuzen geleide instellingen is een zaak van het verleden, omdat (in Nederland) zulke instellingen niet meer bestaan. Maar parochies bestaan er nog wel, ook kleine en besloten parochies. De onderzoeken van de Cie. Deetman hebben er niet toe bijgedragen de ogen te openen voor wat in deze parochies, ook vandaag nog, aan kinderen kan worden aangedaan.

 

Geweld

Anders dan door mannelijke geestelijken gepleegd misbruik wordt seksueel misbruik door vrouwelijke geestelijken vaak niet als zodanig herkend en benoemd. Het gaat niet of nauwelijks om 'ongewenste seksuele toenaderingen' maar om regelrecht agressieve benaderingen. Wat meisjes - en jonge jongens - in instellingen van vrouwelijke religieuzen werd aangedaan, valt niet helder onder te verdelen in de gebruikelijke categorieën kindermishandeling: seksueel misbruik, lichamelijke en psychische mishandeling, en verwaarlozing.
Er is zeker sprake geweest van lichamelijke en psychische mishandeling, van excessief en regelmatig sadistich geweld, van onbegrensde vernedering. Wat veel te weinig wordt onderkend is dat veel van dit geweld zich richtte tegen de seksuele integriteit van het slachtoffer. In een cultuur waar naaktheid taboe is, beladen met zonde, waar kinderen ook in bad nog gedeeltelijk gekleed moeten gaan ter bescherming van de zedigheid, waar alles gedaan wordt om te voorkomen dat meisjes iets van hun kinderlijf of opgroeiende lijf zien, laat staan voelen – werden kinderen gedwongen zich voor een zuster te ontkleden, publiek ten toon gesteld, op de naakte billen geslagen, naakt in koud water gezet en hardhandig op die zondige plekken 'gewassen'. Dit zijn onmiskenbaar vormen van seksueel geweld. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dergelijk seksueel geweld minder schadelijk is dan wat tot nu toe als seksueel misbruik bekend was.

 

Seksueel geweld door vrouwelijke religieuzen: erkennen

Er is ook geen enkele reden waarom vrouwen die er slachtoffer van waren, anders behandeld zouden moeten worden dan mannen die het slachtoffer waren van misbruik door een mannelijke religieus. Als er in de afhandeling van klachten al onderscheid gemaakt moet worden tussen 'gewone' en 'seksuele mishandeling', dan moet daarbij als uitgangspunt genomen worden wat het effect ervan is op het slachtoffer, en niet de vraag of de pleger er al dan niet seksuele lust aan beleefde.

 

Tot nu toe niet ontvankelijk

Tot nu toe hebben mensen die slachtoffer zijn geworden van dergelijk seksueel geweld door vrouwelijke religieuzen bij de Klachtencommissie geen of nauwelijks gehoor gevonden. Weinig vrouwen hebben zich bij het Meldpunt gemeld, vooral omdat maar weinig vrouwen begrepen dat die meldingsmogelijkheid voor hen openstond, zoals ook maar weinig vrouwen begrepen hebben dat zij zich bij de eerste of de tweede Cie. Deetman konden melden. Zij die zich wel bij het Meldpunt meldden, kregen niet zelden al meteen te horen dat zij niet in aanmerking kwamen voor een klachtenprocedure. Wanneer zij wel een klacht wisten door te zetten, werd deze meestal niet ontvankelijk verklaard omdat het naar het oordeel van de klachtencommissie geen seksueel misbruik betrof.

 

Nieuwe regeling: deelname beperkt door de aanpak van het onderzoek

Voor de vrouwen die zich bij de Cie. Deetman of bij het Meldpunt hebben gemeld, is er nu de nieuwe 'Regeling Hulp, erkenning en genoegdoening voor geweld tegen minderjarigen in de Rooms-Katholieke kerk'. Let wel: deze regeling staat uitsluitend open voor hen die zich al hebben gemeld en wel vóór 15 oktober jl., de datum dat de Uitvoerende commissie, de 'Commissie Kalbfleisch' haar uitvoerende werkzaamheden zou beginnen. Wij hebben de commissie erop gewezen dat er een langere meldtijd nodig was en goede media aandacht vooraf, en dat er bij vrouwen een ander proces voorafgaat aan het op schrift verwoorden van de ervaringen dan bij mannen.
Wij hebben hier geen gehoor voor gevonden en werden zelfs actief gehinderd om als vrouwen op het juiste moment contact met de media te zoeken. Er hebben zich dus maar een zeer beperkt aantal vrouwen gemeld. Van de doelgroep beschikt een groot deel niet over internet.
Nu blijkt dat de regeling niet openstaat voor vrouwen die zich niet aangesproken hebben gevoeld, geen internet hadden of voor vrouwen die er niet in slaagden voor sluitingsdatum een serieuze schriftelijke melding voor te bereiden.

 

Regeling biedt geen erkenning

De wijze van afhandeling waarin de regeling voorziet, kan niet tot erkenning leiden. Ze is nog slechter dan de terecht als inadequaat beoordeelde klachtenregeling voor seksueel misbruik zoals die vóór 2010 bestond. Om maar iets te noemen: de "bovenmatigheid" van geweld moet onder andere aannemelijk worden gemaakt in die zin dat "het geweld niet bedoeld was om op te voeden of te corrigeren, maar om het kind leed toe te brengen" (art. 2 van de Regeling).. Het meeste geweld werd als 'straf' gelegitimeerd - desnoods als straf voor de zogenoemde 'zondige neigingen' zoals het slapen met de handen onder de dekens of zware overtredingen als bedplassen of het proberen contact te leggen met een zusje op een andere afdeling.
Bij wijze van 'erkenning' ontvangen de 'goedgekeurde' melders een "op naam gestelde brief van de voorzitter van de Contactgroep waarin namens de Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen spijt wordt betuigd en excuses worden aangeboden" (zie art. 3). Dat kan dus een standaardbrief zijn, waarbij de voorzitter van de Contactgroep of zijn secretaresse wordt gewezen op de plicht de naam van de melder te juister plekke in moet voeren en te ondertekenen. De brief wordt door deze, voor de meeste Nederlandes onbekende persoon gestuurd, namens BC en KNR, instanties die vreemd zijn zelfs voor mensen die goed katholiek zijn opgevoed. Wat hebben voormalige slachtoffers van dit geweld daar aan? Erkenning vraagt de geschiedenis van geweld en de gevolgen onder ogen zien in persoonlijke betrokkenheid en handelen vanuit besef van verantwoordelijkheid. Een praktisch anonieme brief, al dan niet 'op naam gesteld', wordt niet als erkenning ervaren.
De compensatiebedragen roepen vragen op. De bedragen staan in geen enkele verhouding tot het geleden leed. Ze staan ook in geen enkele verhouding tot de bedragen die worden uitgekeerd in het kader van de klachtenprocedure en de herstelbemiddeling. Ze lijken ook niet gebaseerd te zijn op bedragen die in vergelijkbare rechtszaken aan slachtoffers worden toegekend.
De termijn waarbinnen de werkzaamheden van de Commissie Kalbfleisch moeten worden afgerond is tweeëneenhalve maand, van 15 oktober jl. tot 1 januari 2014. Binnen anderhalve maand, voor 30 november, moet al geïnventariseerd zijn welke klachten voor behandeling in aanmerking komen. Zelfs als de commissie maar enkele honderden klachten te beoordelen zal hebben, zal in zo'n korte tijd zorgvuldige, aandachtige behandeling niet haalbaar zijn.
Tenslotte vragen wij ons vol verbazing af waarom de Commissie Kalbfleisch uit uitsluitend mannen bestaat, nu verwacht mag worden dat minstens een groot deel van de melders vrouwen zijn. De Commissie moet de authenticiteit van de meldingen beoordelen; naar onze mening en naar maatstaven van deze tijd vraagt dit beslist mede inbreng van vrouwelijke commissieleden. Wij vragen ons met zorg af wat op dit gebied de expertise is van mr. Kalbfleisch en het Arnhemse VVD-raadslid dr. Westra.

 

Conclusie

In 1947 zat 18.7 % van de rk meisjes in internaten of tehuizen. In 1970 was dat aantal gedaald tot minder dan 2 %. daar geplaatst door ouders, door voogden, door de kinderbescherming of door de rechter. Geen van die partijen kwam echter op voor hun rechten en hun veiligheid.
Kinderen kwamen in extreme levenssituaties terecht.
Als 1 op de 5 kinderen door langdurig ernstig geweld en eenzaamheid gebroken raakten, dan moeten er tien tot twintigduizend vrouwen nu lijden aan de levenslange gevolgen daarvan.
Enkele duizenden vrouwen zijn seksueel misbruikt, in de tehuizen of internaten, en in de parochies en familie-omgeving. Dit alles leert ons dit rapport in elk geval wel.
Velen van hen zoeken nu contact met iemand die met belangeloze interesse luistert naar hun geschiedenis. Het maakt niet uit wie dat is, als het maar belangeloos is en verder leidt, naar maatschappelijke erkenning en erkenning door de verantwoordelijke organisaties.
Na enkele gesprekken raakt het isolement verlicht, de innerlijke gevangenis gaat open.

 

Het onderzoek

Het onderzoek heeft een belangrijk deel van de doelgroep niet bereikt, naar veel melders is niet geluisterd, de weergave van een te groot aantal meldingen wijkt af van de melding. Nu blijkt de regeling verbonden met die in aantal en kwaliteit beperkte meldingen.

 

De regeling

De regeling die geconstrueerd is getuigt niet van moed om het verleden onder ogen te zien. We dachten dat het onderzoek het verleden zichtbaar zou maken en dat er nu wegen tot erkenning voorgesteld zouden worden.

 

Nieuw perspectief

We waren geschokt en verlamd toen we begrepen hoe dit werk is uitgevoerd in overleg met BC en KNR: de belangen van vrouwen zijn hierdoor geschaad.
We willen dat achter ons laten en verder. Daarom wenden wij ons tot uw commissie. Net zo min als je een geboorte proces kan “bedenken” vanuit efficiency normen, kun je een proces van erkenning op die basis bedenken. Voor erkenning is nu eenmaal contact nodig tussen mensen. Ook goed onderzoek begint met luisteren naar melders. Dat moet voor een belangrijk deel nog gebeuren, en daar werken wij aan. Een subsidieaanvraag voor oral history ligt klaar, twee bekende Nederlandse schrijfsters werken aan een boek met twintig interviews, over deze de geschiedenis mag gesproken worden.

 

Vragen

Wij verzoeken u daarom ons streven naar verder onderzoek m.b.t. de geschiedenis van minderjarige meisjes binnen de RK kerk te ondersteunen. Wij vragen u:
1. bij te dragen aan de bewustwording van nut en noodzaak van erkenning van aard, ernst en gevolgen van dit misbruik en geweld bij verantwoordelijke kerkelijke organisaties, met name van vrouwelijke religieuzen. Dit proces is bij een aantal organisaties van vooral mannelijke religieuzen inmiddels op overtuigende wijze op gang gekomen;
2. u (nader) op de hoogte te stellen van de kwaliteit van processen van erkenning en genoegdoening, die zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld ten bate van een aantal mannen die in hun jeugd te maken hebben gehad met misbruik en, in het geval van herstelbemiddeling, mishandeling;
3. inzicht te bevorderen in de willekeurige onderscheiden die worden gehanteerd voor de beoordeling van seksueel misbruik enerzijds en ander tegen de seksuele integriteit gepleegd geweld anderzijds. Hetzelfde voor het onderscheid tussen seksueel misbruik enerzijds en andere vormen van mishandeling anderzijds;
4. te bevorderen dat de verantwoordelijke kerkelijke organisaties gelijkwaardige processen van erkenning en genoegdoening ter beschikking stellen aan vrouwen die in hun jeugd slachtoffer zijn geworden van verschillende vormen van misbruik en geweld;
5. te onderzoeken hoe het tweede rapport van de Cie. Deetman tot stand is gekomen, in het bijzonder hoe het heeft kunnen gebeuren dat er zo weinig meldingen zijn binnengekomen en of er gedegen onderzoek heeft plaatsgevonden naar de wel binnengekomen meldingen;
6. te onderkennen dat de 'Regeling Hulp, erkenning en genoegdoening voor geweld tegen minderjarigen in de Rooms-Katholieke kerk' niet toereikend is: omdat zij:
a) slechts beschikbaar is voor wie zich voorheen hebben gemeld bij het Meldpunt Seksueel Misbruik RK Kerk en/of de Cie. Deetman,
b) inhoudelijk teveel ruimte laat meldingen niet in behandeling te nemen,
c) slechts voorziet in een onpersoonlijke, schriftelijke spijtbetuiging, en
d) slechts voorziet in lage financiële compensaties waarvan onduidelijk is waarop deze zijn gebaseerd;
7. en ten slotte te bevorderen dat het werk van het VPKK gefinancierd wordt op gelijke wijze als het werk van KLOKK – van overheidswege – is gefinancierd.

Namens het VPKK
Annemie Knibbe
Maud Kips
29 oktober 2013

image

Klachtenprocedure

Op deze pagina vindt u meer informatie over klachtenprocedures.

Lees...
image

Hulpverlening

Op deze pagina vindt u informatie over hulpverlening.

Lees...
image

Web Links

Op deze pagina vindt u verschillende links naar andere websites

Lees...
image

Boeken

Op deze pagina vindt u een aantal boeken.

Lees...
image

Nieuwsbrieven

Op deze pagina vindt u de VPKK Nieuwsbrieven.

Lees...
image

Politiek

Op deze pagina vindt u verslagen van de politiek.

Lees...

Login Form